Wie deelnam aan Un/School waande zich weer even in de schoolbanken. Precies op het moment dat de lessen begonnen, klonk een zoemer. Laatkomers, net als echte scholieren met allerlei verklaringen daarvoor, kregen een ‘telaatbriefje’. En na afloop kregen deelnemers een diploma mee.
Un/School begon toen Alain Dujardin, creative director bij Greenberry, op een eerdere editie van DDW vanuit Het klokgebouw op Strijp-S neerkeek op het Ketelhuisplein. “Ik dacht toen: er komen volgend jaar weer meer dan 300.000 mensen naar Eindhoven om zich te laten inspireren. Zou het niet ook een kans zijn om met al die mensen, van wie het werk de komende jaren wel eens radicaal zou kunnen gaan veranderen, te experimenteren met hoe je nieuwe vaardigheden zou kunnen leren? Ik dacht letterlijk: stel dat daar een schooltje zou staan, hoe zou dat er dan uitzien?”
De oorsprong van Un/School
Het eerste idee werd samen met DDF uitgewerkt in een plan dat de vaardigheden van de toekomst centraal stelt. “We zien dat technologie steeds meer invloed heeft op werk en rollen die wij als mens daarin hebben,” zegt Alain. “Dat roept de vraag op: wat maakt ons als mens uniek? Creativiteit, aanpassingsvermogen en kritisch denken worden steeds belangrijker.”
Samen met Dries van Wagenberg van DDF en enthousiaste ontwerpbureaus werd het idee verder concreet gemaakt. Het schooltje zoals Alain dat zich eerder voorstelde, werd Un/School. In tien sessies, naast Greenberry ook geleid door Muzus, Afdeling Buitengewone Zaken, Fundamentals Academy en Morgenmakers, konden deelnemers er werken aan vaardigheden van de toekomst.
“We hebben gezocht naar studio’s die ervaring hebben met trainen en kennisdelen,” legt Alain uit. “Morgenmakers, Afdeling Buitengewone Zaken, Fundamentals en Muzus hadden allemaal eigen academies of leervormen. Dat maakte het mogelijk om een breed aanbod te maken.”
Een school voor nieuwsgierigheid
De sessies op DDW varieerden van toekomstdenken tot generatieve AI. “Het ging over creatief denken, empathisch luisteren, systemisch kijken en hoe je met onzekerheid omgaat,” vertelt Alain. “Muzus deed bijvoorbeeld een sessie over het onvoorstelbare voorstelbaar maken. Hoe kun je anders kijken en dat concreet maken. Dat is iets waar ontwerpers vaak goed in zijn, maar voor anderen is dat juist spannend.”
Dries volgde zelf de sessie van Morgenmakers. “Het was een goede mix,” zegt hij. “Ze deelden hoe ze zelf met vragen stellen werken, gaven achtergronden en lieten deelnemers oefenen met tools. Je zag dat mensen meteen begonnen te reflecteren: waarom werkt een samenwerking wel of niet goed? Waar moet ik meer aandacht aan geven? Dat directe inzicht maakte indruk.”
Volgens Alain werkte juist de context van DDW goed. “Je bent er even uit je gewone omgeving,” zegt hij. “Dat helpt om anders te denken. Bovendien zat je met mensen die je niet kende, maar die wel met dezelfde thema’s bezig zijn. Dat leverde heel veel interessante uitwisselingen op.”
Wat de ontwerpstudio’s leerden
Ook voor de deelnemende bureaus was Un/School leerzaam. “Voor ons was het waardevol om onze kennis op deze manier te delen,” zegt Alain. “We zijn gewend om voor klanten te werken, maar dit dwong ons om helder te formuleren wat nu eigenlijk de kern van ons vak is. En om dat op een toegankelijke manier over te brengen.”
Dries zag dat ook. “We leerden dat je complexe ontwerpvaardigheden op een toegankelijke manier kunt delen,” zegt hij. “De diversiteit aan studio’s maakte het aanbod rijk. Deelnemers konden in korte tijd verschillende perspectieven zien op wat ontwerpen en ontwerpdenken kan betekenen.”
Volgens Alain werkte het samenbrengen van ontwerpbureaus die als het ware ook elkaars concurrent zijn verrassend goed. “Iedereen had zijn eigen invalshoek, maar het voelde als één geheel,” zegt hij. “Je zag echt dat de gezamenlijke drive om kennis te delen sterker was dan het bureaubelang.”
De waarde zat ook in de ontmoeting tussen ontwerpers en deelnemers. “Het publiek was heel gemengd,” vertelt Alain. “Studenten, mensen van overheden, ontwerpers, beleidsmakers. Dat zorgde voor gesprekken die je normaal niet voert. En dat leverde ook voor ons als bureaus weer nieuwe inzichten op.”
De belangrijkste learnings en kansen
Beide initiatiefnemers spreken van een geslaagd experiment, maar benadrukken dat het pas het begin is. “De opzet werkte goed,” zegt Dries. “Maar er is nog veel te leren. We willen weten hoe we dit verder kunnen ontwikkelen: hoe lang moet een leergang bijvoorbeeld duren, hoe combineer je ontwerpers met mensen uit andere domeinen, en hoe houd je het praktisch?”
Een belangrijk inzicht is volgens hem dat er ruimte is voor een gedeeld leerplatform. “We willen een plek creëren waar kennis vanuit de praktijk, ook voor de praktijk beschikbaar blijft,” zegt hij. “Ontwerpstudio’s werken aan de voorkant aan maatschappelijke vraagstukken. Als je die kennis direct kunt doorgeven, hebben we daar als ontwerpveld allemaal iets aan.”
Ook Alain ziet mogelijkheden om Un/School verder te ontwikkelen. “We willen deze pilot niet laten eindigen na DDW,” zegt hij. “Het zou mooi zijn om dit concept vaker toe te passen, misschien in een andere context of bij organisaties die hiermee aan de slag willen. We hebben gezien dat mensen echt iets leren van deze manier van werken.”
Dries vult aan: “DDW is een geweldige plek om te testen. Het publiek is open en nieuwsgierig. Maar het zou interessant zijn om dit ook buiten de creatieve bubbel te doen. Juist daar kun je de impact vergroten.”
De waarde van experimenteren
Voor Alain is Un/School een bevestiging dat leren een experiment mag blijven. “We hadden geen draaiboek,” zegt hij. “We hebben gewoon een kas neergezet, workshops georganiseerd en gekeken naar wat er gebeurde. Dat was precies de bedoeling.”
Dries ziet de eerste editie nadrukkelijk als een prototype. “DDW is een proeftuin,” zegt hij. “Daar kun je experimenteren met nieuwe vormen van kennisoverdracht. Dit was een eerste test, en de reacties waren positief.”
Wat beiden delen, is het geloof dat ontwerpkracht kan helpen om beter te leren omgaan met verandering. “De wereld verandert snel,” zegt Alain. “We moeten leren leren. Dat is misschien wel de belangrijkste vaardigheid van allemaal.”
What’s next?
Na de eerste editie staat een evaluatie gepland met alle deelnemende studio’s. “We gaan samen kijken wat goed werkte en wat juist beter kan,” vertelt Dries. “Daaruit moet een plan komen voor een vervolg.”
Alain: “Wat ik hoe dan ook wil vasthouden, is de experimentele houding die er tijdens Un/School was. Un/School heet niet voor niets zo. Het gaat erom te leren op een manier die niet schools is: door te doen, door te proberen, door nieuwsgierig te blijven.”
Volgens Dries past dat ook in de bredere missie van DDF. “Binnen Coalitions werken we aan maatschappelijke vernieuwing met behulp van ontwerpkracht. Un/School laat zien hoe je die kracht kunt overdragen. Het gaat om vaardigheden die niet alleen voor ontwerpers relevant zijn, maar ook voor opdrachtgevers en beleidsmakers.”