Saskia van Stein groeide op in Dar es Salaam in Tanzania en Bagdad, Irak en vervolgens, Nederland. Ze studeerde cum laude af aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) en ontving ondanks dat gèèn stipendium van de overheid, met als onderbouwing dat haar portfolio te divers zou zijn. Gevolg: ze vertrekt naar New York City en wordt fietskoerier.
Met (destijds nog) blonde haren en bepakt met bestellingen mocht zij op een dag de hoofdingang van de bestemming op 5th Avenue niet naar binnen en moest aan de achterkant van het gebouw het pakketje afleveren. Een inzichtelijk moment; Van Stein is onderdeel van de infrastructuur van de stad geworden; “Ik heb een nieuwsgierigheid ontwikkeld naar de waarheid achter het ‘samen’ in ‘samenleving’. En dan bedoel ik niet 1 waarheid. “We kunnen het helemaal met elkaar oneens zijn, maar vanuit daar kunnen we complexiteit doorgronden, begrijpen en bouwen.” Deze kritische nieuwsgierigheid brengt Van Stein terug naar Nederland, Rotterdam. In Rotterdam organiseerde ze debatavonden met extra programmering zoals video’s, soundscapes en bijzondere hapjes. Wellicht voor het eerst dat zij weer eens haar diverse portfolio uitpakte. Daar werd ze benaderd door de directeur van het Nederlands Architectuur Instituut, Aaron Betsky: “You seem to have an opinion, come and have a coffee.”
Nu decennia later, is zij co-hoofddocent van de master opleiding Critical Inquiry Lab op de Design Academy Eindhoven en directeur van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR). Haar eerste expositie voor de IABR, Its About Time, ging over tijd, duurzaamheid en de architectuur van verandering. We ontmoeten elkaar op het kantoor van de IABR, waar een enorm wandkleed met de tekst POWER bij de entree hangt. Met uitzicht over het havengebied in Rotterdam hebben we het over de vele krachten die zij in haar wereld is tegengekomen.
It’s about Time
De hele reden dat wij Saskia in het visier hadden voor deze interviewreeks is vanwege de 10e editie van de IABR, dit was de eerste die onder haar regie werd geproduceerd: It’s About Time. De tentoonstelling presenteerde hoopvolle mogelijkheden van nieuwe, radicalere koersen richting een leefbare toekomst, geinspireerd op generatieoverstijgend denken en doen. Bijzondere kennis werd hiervoor opgehaald vanuit inheemse wijsheid tot buurtbewoners van Rotterdamse buurt Bospolder Tussendijken, en vanuit gesprek met milieuactivisten tot workshops met kinderen. En hoewel het over enorme vraagstukken van maatschappelijke verandering gaat, werden handelingsperspectieven door de lokale, oermenselijke en ook vaak historische perspectieven een stuk grijpbaarder. Zo leerden we bijvoorbeeld monumentale opslagruimte te herwaarderen door het onderzoek Storage Revival door Paul Landauer. Vele culturen kennen monumentale opslagarchitectuur, zoals graanschuren, wat ook hielp om mensen vooruit te laten kijken. Niet te vergelijken met de monumenten van nu, die zich vooral op het heden richten. Naast de vele werken die elk op een eigen manier voer zijn in de gedachte oefening ‘generatiedenken’ werden er ook drie strategieën geformuleerd die ontwerpers kunnen volgen: de Versneller, de Activist en de Voorouder.
Volgens van Stein en het curatorteam: “De Versneller gaat uit van efficiëntie door gebruik te maken van slimme technologie. De activistische ontwerper werkt in het hier en nu samen met lokale gemeenschappen aan kleinschalige bottom-up projecten met groot sociaal draagvlak in buurten en wijken. Vanuit de Voorouder-strategie staat de ontwerper stil bij de vraag wat de gevolgen zijn van ontwerpkeuzes die nu of in het verleden zijn gemaakt, voor de komende generaties.” Meer over de drie strategieën, het gepresenteerde werk het ondersteunend programma is terug te vinden via de website van de IABR.
Rigide of regio
“Pas recent ben ik mij bewust van het feit dat mijn blik op de wereld te danken heb aan mijn tijd in Tanzania en Irak,” zegt Van Stein. “Neem de parkeerplaats. Toen ik aankwam in Nederland was dat voor mij een totaal vreemd concept, een stukje land dat zo expliciet van de auto is. Net zo als het begrip ‘afval’ – niet dat we geen afval hadden, maar ik was daar wel een integrale houding gewend, waarbij alles vloeiend circulair verliep.”
“De Nederlandse planningstraditie staat daar natuurlijk haaks op, door het buitenhouden van het water en de maakbaarheidsgedachten, leeft het idee van controle nog heel sterk. We zouden meer mogen denken in termen als porositeit en fluïditeit. Het landschap als basis. De planetaire realiteit vertaald naar het lokale.”De parkeerplaats staat zo symbool voor onze mentaliteit in organisatie terwijl er zo veel meer dwarsverbanden bestaan in grensgebieden. Zowel de grenzen in het landschap als de grenzen van de regelgeving in onze systemen scheppen hierbij een voorbeeld. Volgens Van Stein kan het herwaarderen van het lokale tot nieuwe vormen van organisatie leiden. Zij ziet daartoe twee interessante rollen voor de ontwerper.
Ten eerste: de ontwerper lokaliseert. “Werken met wat de omgeving biedt hebben we historische al eens gedaan en dat kunnen we nu met nieuwe technologie”, stelt Van Stein. En ten tweede: de ‘immateriële’ ontwerper. Hierbij gaat het om de zoektocht naar systemische weeffouten, of zaken die we niet gelijk zien en het opnieuw inrichten daarvan. “Het probleem van deze tijd is dat het ontwerpvak, zo ook het vormen van sociale structuren, zo verwikkeld is geraakt met politiek en electoraal gewin. Hierdoor worden grote maatschappelijke vraagstukken gekaapt. Dat moeten we slim gaan doorbreken”, benoemd Van Stein.
Hacks tot verbinding
Van Stein benoemt hoopvol te worden van initiatieven waarbij mensen het aandurven systemische complexiteit aan elkaar te verknopen. “Ik vind het inspirerend wat er in Oekraïne is gebeurd, waar Oleksandra Azarkhina, de Minister van Community, territorium en infrastructuur de corona app heeft gehackt en herbestemming heeft gegeven als wederopbouw-app. Hier ontvangen mensen geen informatie van de overheid over corona maar kunnen ze wederopbouw zaken melden, bijvoorbeeld, dat er 5 ruiten uit liggen en vervanging nodig is. Dit heeft natuurlijk ook problematisch kant qua privacy maar nood breekt wetten. De kracht zit in het benutten wat iedereen met elkaar verbindt.
Zo ook wordt er in delen van het Verenigd Koninkrijk bij het fietsen zonder licht geen boete uitgedeeld maar juist een fietslampje aangereikt. Een interventie die uiteindelijk de kosten drukt, gezien het ongelukken voorkomt en politie die daarvoor uit moet rukken. Daarnaast wordt burgerschap en het maatschappelijk veldook nog eens aanzienlijk positiever ervaren.
Een ander voorbeeld: zijn naam ontgaat van Stein maar tijdens het Internationale literatuur festival van Odessa heeft ze een politicus geïnterviewd. Bij zijn aanstelling heeft hij met vrijwilligers maanden lang geïnventariseerd wat mensen belangrijk vinden in hun stedelijk weefsel. Na een publiek interview werdt beloofd de vooraanstaande drie wensen vanuit de samenleving het komende termijn aan te gaan pakken, waarna de rest zal volgen. En omdat iedereen vergroening wenste werd voorgesteld dat iedereen elkaar de aankomende drie jaar een boom of plant cadeau zou doen, of het nou een verjaardag of trouwerij was. Met de insteek, we doen dit uiteindelijk samen!
Intergenerationele solidariteit
We vragen Van Stein wat haar naast de durf binnen systemen belangrijk lijkt voor goed ‘Design for Generations.’ “Een bottleneck die ik op de lange termijn voorzie is het gebrek aan intergenerationele solidariteit. Er is enorme vergrijzing en er wordt naar boomers gewezen als deel van het probleem. We moeten zorgen dat we elkaar vast blijven houden”, stelt Van Stein bedenkelijk. Respect voor elkaars perspectieven is daarbij essentieel, benadrukt ze. Als inspirerend voorbeeld refereert ze aan het Sphinxpark in Maastricht, waar een braakliggend terrein werd geprogrammeerd voordat er bouwwerkzaamheden zouden starten. Het resulteerde in intergenerationeel tuinieren, waarbij senioren kennis over tuinieren deelden met jongere generaties die die kennis veelal niet meer bezitten. Dit mondde naast kennisdeling uit in een gezamenlijke buurtbarbecue, bereid met producten uit eigen tuin. “Ik ga mezelf daardoor ook afvragen, hoe ben ik een intergenerationeel wezen?” reflecteert Van Stein. Ze benoemt daarbij de spanning tussen wat we biologisch erven via DNA en hoe we gesocialiseerd zijn dus welke gewoonten we overnemen van generaties voor ons of waar we opgroeien. ” Soms ervaar ik meer verwantschap met een nieuwe vriend in Nairobi dan met mijn eigen familie”, voegt ze toe, wat de complexiteit van moderne verbindingen illustreert die verder reiken dan alleen familiebanden of directe localiteit.
"Ik heb altijd het idee gehad dat als ik door de stad loop, dat ik door de gedachten van onze voorouders loop."
Genius Loci
“Als ik door de stad loop bedenk ik mij, dat ik door de gedachten en ontwerpbeslissingen van onze voorouders loop. Hoewel het nooit meer helemaal te traceren is, is de Zeitgeist overal gefragmenteerd aanwezig”, zegt Saskia. Ornamentale gevels naast strakke glazen woonblokken, het monumentale uit de 18e eeuw naast brutalistisch beton. Doordat vooral bepaalde plekken in steden zo een collage worden van stijlen, politieke ideeën en dromen krijgt de plek een gelaagde identiteit, een verbinding met historie en emotie; een genius loci. “En genius loci kun je niet zomaar implementeren”, vervolgt Saskia.
Het ontwerpen van de genius loci is toch vaak waar de architect op doelt, want als een plek zo’n verbinding kan maken met de gebruikers zal er zorg worden gedragen en een sterke samenleving vormen. Ondanks de liefdevolle pogingen daartoe gaat dat nog niet altijd goed. Bijvoorbeeld in Bijlmermeer in 1960/’70, ondertussen een iconisch voorbeeld. De ontwerpers probeerden een abstracte, geïdealiseerde versie van de Nederlandse landschappelijke traditie te vangen in modernistische hoogbouw en geometrische structuren, maar misten daarbij de essentie van wat een plek betekenisvol maakt. De honingraatstructuren en verhoogde wegen hadden geen historische of culturele worteling in de lokale context en boden bewoners geen mogelijkheid tot persoonlijke identificatie of toe-eigening. De enorme gemeenschappelijke ruimtes en anonieme gangen werkten eerder vervreemdend dan verbindend. Uiteindelijk ontstond er een ontwortelde omgeving waarin bewoners geen betekenisvolle binding konden ontwikkelen met hun leefomgeving, wat bijdroeg aan de sociale problemen en verloedering van de wijk.
Hoe moet het dan wel? Hoe kunnen we een verbinding met de plek zo organiseren dat er zorg en identificatie ontstaat die het goede stimuleert voor samen-leving? Daarvoor refereert Van Stein naar Erik en Ronald Rietveld (RAAAF) en hun onderzoek naar ‘affordances’, ofwel, het ontlokkende. Affordances zijn kansen tot actie die de omgeving aanbiedt – en dan vooral in de menselijke omgeving, die veelal ontworpen is. Zoals een beker uitnodigt om bij het oor te pakken, en een stoel uitnodigt om te gaan zitten. Zo heeft het ontbreken van een bankje in de publieke omgeving het gevolg dat er geen ontmoeting wordt ontlokt. Dit betekent dat architecten en ontwerpers niet alleen nieuwe objecten of gebouwen maken, maar ook nieuwe kansen kunnen creëren om patronen van menselijke activiteit te veranderen en zelfs hele sociaal-culturele praktijken te beïnvloeden. Floris Alkemade zei het laatst mooi, we moeten leren ontwerpen vanuit de Tabula Scripta, werken met het bestaande en van daaruit nieuwe ‘ruimten’ zoeken.
“Zelf zou ik voor zingevingsles of politieke weerbaarheid zijn op onze scholen. We hebben het te weinig over existentiële zaken.”
"Ik zal altijd zoeken naar verbinding met mensen waar ik het helemaal mee oneens ben.”
Een half uurtje in Weert
Als we vragen wat Van Stein eens als indrukwekkend en vormend heeft ervaren komt – vast niet geheel toevallig – het bankje weer aan bod. Een bankje in Weert, waar Van Stein plaats nam toen ze een half uur te vroeg was voor een afspraak. “Naast mij kwam een man zitten en hij vertelde mij dat hij PVV ging stemmen. Waarom? Omdat Rutte hem 1000 euro had beloofd en hij deze nooit had ontvangen….” Wat voor Van Stein een electorale truc was, was voor deze man een belangrijke belofte. “Waar mensen hun motieven vandaan halen had ik nooit kunnen bedenken – dat men niet door die 1000 euro heen kan kijken”, vervolgt Van Stein.
Deze ontmoeting illustreert voor haar een dieper maatschappelijk probleem dat beschreven wordt in de “Atlas van Afgehaakt Nederland” van Josse de Voogd en René Cuperus – een studie die de groeiende kloof tussen kansrijke stedelijke gebieden en achtergestelde regio’s in kaart brengt, waar mensen zich politiek, economisch en cultureel genegeerd voelen. Hoger opgeleiden, jongeren en mensen met een bovenmodaal inkomen, hebben veel meer vertrouwen in regering en parlement dan ouderen en lager opgeleiden, die vaker zijn ‘afgehaakt’ en zodoende in de radicale marges gaan stemmen. Zorgwekkend, volgens Van Stein. Ze signaleert dat mensen hun vertrouwen is geschaad en dan vastzitten in traditionele denkbeelden zonder de mentale weerbaarheid om met maatschappelijke veranderingen om te gaan. Dit draagt volgens haar bij aan de groeiende eenzaamheid en polarisatie in onze samenleving. Een mogelijke oplossing ziet ze in het onderwijs: “Zelf zou ik voor zingevingsles of politieke weerbaarheid zijn op onze scholen. We hebben het te weinig over existentiële zaken. De kerk deed dit daarvoor, maar daar is nooit iets concreet voor teruggekomen.” Ondanks de zorgen blijft ze optimistisch over het bouwen van bruggen: “Ik zal altijd zoeken naar verbinding met mensen waar ik het helemaal mee oneens ben.”